Kabinet reageert op Panamapapers

In de zogenoemde Panama database staan ongeveer tweehonderd Nederlandse adressen, circa 50 Nederlandse tussenpersonen, zo’n honderd aan Nederland gekoppelde entiteiten en ruim 250 ‘officers’ met een link met Nederland. Het databestand bevat in totaal ruim 200.000 offshore entiteiten (bedrijven, trusts, stichtingen en fondsen). Dit blijkt uit de Kabinetsreactie naar aanleiding van de publicatie van de Panama Papers.

Volgens staatssecretaris Wiebes mag de informatie uit de Panama Papers door de Belastingdienst rechtmatig worden gebruikt als bewijs in gerechtelijke procedures tegen Nederlandse belastingplichtigen. De Belastingdienst volgt de berichtgeving in de media met grote interesse en kijkt of deze aanknopingspunten biedt voor een Nederlands heffingsbelang. Het kabinet verwacht dat “belastingontduikers” in toenemende mate zullen worden geconfronteerd met de gevolgen van betere informatie-uitwisseling.

UBO

De komende jaren zullen de belastingdiensten van circa 100 landen onderling financiële rekeninggegevens gaan uitwisselen op basis van de Common Reporting Standard (CRS). Tevens gaan de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten informatie over uiteindelijk belanghebbenden onderling uitwisselen. Ook hebben de EU-lidstaten afgesproken dat zij hun UBO-registers aan elkaar gaan koppelen, om tot betere uitwisseling en beschikbaarheid van UBO-informatie te komen. Een aandeelhouderschap van meer dan 25% is blijkens de vierde antiwitwasrichtlijn een indicatie dat de persoon in kwestie UBO is.

Verscherpt cliëntenonderzoek

Bedrijven met zogenoemde nominee shareholders en bedrijven met aandelen aan toonder worden volgens de Financial Action Task Force (FATF) gezien als hoog-risico. Een nominee shareholder is een persoon die als aandeelhouder van een vennootschap staat geregistreerd en die de aandelen namens een andere persoon houdt, de ‘echte’ eigenaar. Zowel de vierde anti-witwasrichtlijn als de FATF-aanbevelingen schrijven niet voor dat met een hoog risico cliënt per definitie geen cliëntrelatie onderhouden zou mogen worden. Ze schrijven wél voor dat in die gevallen verscherpt cliëntenonderzoek moet plaatsvinden.

Voor belastingadviseurs die niet de capaciteit hebben om deze mate van verscherpt toezicht naar behoren uit te oefenen, ligt het volgens de staatssecretaris daarom voor de hand dat zij ervoor kiezen om dit type cliëntrelaties niet aan te gaan. Waarvan akte.



Terug